Editoriaal – n°9 – juni 2008

KW09Ik ben echt geen tv-kijker. Dat komt doordat ik een wijnliefhebber ben. Wijn en televisie passen als een tang op een varken, omdat wijn uw aandacht vraagt en goede televisie dat ook poogt te doen. Voor een normaal begaafd mens is dat net iets van het goede te veel. Daarenboven past bij wijn interessante muziek en vaak ook een uitdagend boek, terwijl televisie borrelnootjes, chips en zwanworstjes vraagt. Zeg nu zelf: er zijn zeer weinig wijnen die op uw smaakpalet een perfect additief effect hebben met chips of borrelnootjes. Al deze zoute dingen vragen drank om de dorst te lessen, waarbij kwantiteit belangrijker is dan kwaliteit. Wanneer er dan toch naar tv gekeken moet worden, dan is het vanwege zuiver utilitair belang. Stel dat een Franse wijnbouwer mij zou durven vragen wat uiteindelijk het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde juist betekent, dan is de Belgische televisie echt van goudwaarde.

Het moet inderdaad niet allemaal ernstige televisie zijn en uit vaudevilles zijn soms meer dingen te leren dat men op het eerste zicht denkt. Het enige dat je wel moet vaststellen is dat bij dergelijke schabouwelijke televisie wijn op slag azijn wordt. Uiteindelijk is dat nog een reden om wijn niet te koppelen aan tv-kijken. Of hoe perceptie vaak ook suggestie wordt. En toch overvalt mij soms een moment dat ik verrast word door iets leuks van onze flatscreen. Nu ik erop terugkijk terwijl ik dit stukje aan het schrijven ben, is het opnieuw vanuit een utilitaire overweging dat ik een leuke televisieervaring meeneem om dit ‘eerste woordje’ in te vullen. Het is immers zo dat ik kort voor ik de feitelijke redactie van dit nummer ter harte nam en mijn basisartikels had afgewerkt, ik met Peter had afgesproken dat ik dit onderhavig artikel in Frankrijk ging schrijven, terwijl ik daar nog andere dringende dingen moest afhandelen. Uit ervaring weet ik dat vinologisch Frankrijk mij altijd aan de nodige inspiratie helpt. Maar het kan verkeren. Mijn televisiereferentie waarnaar ik wil verwijzen is de grappige Engelse reeks ‘The worst week of my life’ die ik bij toeval heb gezien. Achteraf heb ik als een verslaafde de zes volgende afleveringen blijven volgen… met een glas wijn. Het was lang geleden dat ik mij met een televisiereeks zo heb geamuseerd. Tranen heb ik gelachen met de mislukkingen, wantoestanden, misvattingen, onhandigheden en uitschuivers van een aanstaand koppel, zeven dagen voor hun huwelijk. Uiteindelijk word je een uitvergrote spiegel voor gehouden van alles wat mis kan gaan, terwijl je al schaterlachend niet beseft dat dit je ook kan overkomen. Met ambitie en met mijn echtgenote vertrok ik dus een weekje naar het zuiden van Frankrijk om enkele noodzakelijke (professionele) verplichtingen af te handelen. Je rekent erop dat je in dergelijke omstandigheden het aangename aan het nuttige kunt koppelen.

In de appellatie Vacqueyras is het in de maand mei meestal zeer mooi weer en blaakt de natuur van zuiverheid. De avonden zijn lang en ideaal om wat redactioneel werk te verrichten voor de Vlaamse Wijngilde. Je ben er gerust in dat je in België de nuttige schikkingen hebt genomen opdat jouw afwezigheid amper voelbaar zou zijn. Het lijstje van ‘to do’s’ is netjes uitgeschreven. De geplande bottelingactiviteiten waren ’s morgens voorzien en de andere innovatieve bouwtechnische initiatieven werden keurig in de agenda opgenomen. De zeven dagen gingen bijzonder vruchtbaar zijn met de bedoeling voldaan huiswaarts te kunnen terugkeren. Met voldoening zou ik achteraf kunnen terugkijken op een efficiënte en effectieve werkvakantie om de maandag daaropvolgend monter het werk op het thuisfront te kunnen aanvatten. Terwijl ik aan het wroeten ben om iets degelijks neer te schrijven voor de komende editie van Ken Wijn-magazine, is mijn ‘worst week of my life’ nog niet eens afgelopen. Al de voornemens van de vorige paragraaf zijn quasi in het honderd gelopen; de telefoons uit België waren één en al rampspoed; de bouwtechnische initiatieven kregen een andere wending waardoor er waarschijnlijk kostbare maanden verloren zullen gaan; de zoveelste vriend (what’s in the name) uit mijn studententijd die ik later meermaals van dienst ben geweest is erin geslaagd een dolk in mijn rug te steken; het kwakkelweer ging morgen omschakelen in een ware regenstorm; de botteling is niet kunnen doorgaan vanwege niet-geleverde flessen en alsof Murphy het echt niet beter kon voorspellen, kon ons opbeurend en niet gepland fietstochtje niet doorgaan vanwege een lekke band nog voor het vertrek. Alsof dit nog niet genoeg was verloor mijn echtgenote ’s anderdaags haar handtas en verloren we een middag in het kader van een zoektocht tussen Gigondas en Vacqueyras. Dat dit allemaal gepaard ging met minder aangename echtelijke discussies waarbij de schuldvraag gewoonlijk mijn richting uit wees, moet ik natuurlijk niemand duidelijk maken. Je hebt blijkbaar zo van die weken.

Plots werd tv-fictie pure realiteit en het is opvallend hoe weinig ik gelachen heb met mijn eigen miserie. Het enige dat fundamenteel anders was met de fictieve tvrealiteit, was de rol van de wijn in mijn verhaal. Bij elke tegenslag stond er een goed glas wijn klaar om een ontgoocheling door te spoelen. Zelfs bij dit eigen leedvermaak zit ik dit te schrijven in aanwezigheid van een heerlijke fles wijn. Wijn relativeert en de relativering zoekt zijn weg in de wijnkelder. En daar gaat dit voorwoordje eigenlijk over. In welke emotie je ook verkeert, wijn geeft er steeds een ander aspect aan. Wijn kan emoties opwekken, kan emoties veranderen en kan emoties bestendigen. Het effect van wijn op gedrag is meer dan een sociologische studie waard. In functie van de samenstelling van wijn, kunnen emotionele uitwerkingen sterk verschillen. Ik wil van deze beperkte schrijfruimte geen discours brengen van alle positieve biologische en medische effecten dat wijn veroorzaakt bij de drinkende mens. Ik moet de lezers van Ken Wijn-magazine hiervan niet meer overtuigen en in de literatuur is er genoeg naar verwezen. Trouwens, de eerste wijnboeken zijn door medici geschreven.

De arts Arnaldus van Villanova schreef in 1310 Liber de Vinis, het eerste boek over wijn. Het werd na de uitvinding van de boekdrukkunst in 1478 gepubliceerd. In Frankrijk was verrassend genoeg het eerste boek hierover van de hand van Rabelais, geschreven na zijn afstuderen aan de medische faculteit van de universiteit van Montpellier. De medische literaire geschiedenis van wijn als geneesmiddel is tot op vandaag zeer actueel. En toch hebben de goede berichten en de feiten over de positieve uitwerkingen van wijn op de gezondheid te weinig verspreiding gevonden. Daarbij komt nog eens dat de aarzelende medische wereld niets of slechts weinig onderneemt om weerwoord te bieden aan de overdrijving van de neo-prohibitionisten die uit alle macht proberen wijn in verband te brengen met auto-ongelukken, erfelijke aandoeningen en iedere sociale wantoestand. Een van de problemen daarbij is dat in wijn inderdaad alcohol zit en dat alcohol in de politiekcorrecte ogen van veel mensen valt onder ‘zaken des duivels’. Terwijl de meeste artsen in België over de grootste wijnkelders beschikken en de artsenkrant vol van wijnartikels staat, zien we ze zich in een groot hypocriet maatschappelijk stilzwijgen huldigen wanneer hen gevraagd wordt de wijnconsumptie te verdedigen. Gezien we ook op dat vlak niet op de medische wereld kunnen rekenen, moeten we het maar aan anderen vragen. Aan muzikologen misschien? Blijkbaar worden verbluffende studies op dit vlak ondernomen (zie inzet krantenartikel) om wijn emotioneel te linken aan muzikale keuzes en omgekeerd. Of aan sociologen bijvoorbeeld, maar dan moeten we het geweer inderdaad van schouder veranderen en de medische context verlaten ten voordele van de gedragwetenschappelijke context. De analyse van vinologische emoties, wijnsocialisering en gedragswijzigingen bij wijngebruik past perfect in deze retoriek. In een verkennend onderzoek naar de gemoedstoestand na wijnconsumptie, dat door de psychologische afdeling van de Ludwig-Maximilian-Universiteit in Munchen werd uitgevoerd,